Noesja

Also available in

English Spanish

Translated by Katelijne De Vuyst

Ik heet Noesja, ik ben elf jaar en mijn favoriete heldin ben ikzelf!
Alles in mijn leven is magisch, heldhaftig en fabelachtig. Ik woon in het mooiste huis uit de buurt, ook al zakt het dak een beetje door en lopen er lange barsten over de muren. Mijn familie is nog het geweldigst van allemaal. Mijn moeder kan mensen verzorgen en kinderen genezen. Mijn vader is op een dag zo volslagen onzichtbaar geworden, dat niemand op de wereld hem nog vindt. Maar ik weet dat hij over me waakt vanaf de plek waar hij nu zit.
Mama weet dat ik me goed kan redden in mijn eentje. Dat is dankzij mijn geweldige talenten, en daarom is ze nooit thuis. Elke ochtend loop ik de trap af en neem mijn ontbijt voordat ik naar school vertrek. Op de keukentafel vind ik een bordje met mijn lievelingsboterhammen en een kan vol warme chocolademelk. Mama heeft alles klaargezet voor ze naar haar werk vertrok, en ik heb niet het kleinste geruchtje gehoord. Maar misschien is het een andere fee, die me plezier wil doen? Eigenlijk heb ik geen idee.
Als mijn ontbijt op is, is het tijd om te vertrekken, en dat is mijn favoriete tijdstip. Want ik loop niet naar school, ik vlieg naar school.
Ik ga huppelend op weg en zodra niemand naar me kijkt, komen mijn zolen zachtjes los van de grond. Langzaam verheft mijn lichaam zich in de lucht, als een veertje dat door de wind wordt opgetild. Ik glijd boven de weg, ik zweef over de pannendaken en ik vlieg over de tuinen die, zo uit de lucht gezien, allemaal op elkaar lijken.
Naarmate ik hoogte win, zie ik hoe de stad steeds kleiner wordt. Het reusachtige, donkere en angstaanjagende bos wordt een toefje levend groen, het ziet eruit als een harig beest dat vredig slaapt. De rivier – ik ben altijd bang om erin te vallen – is nog maar een zilveren, schitterend sliertje dat kronkelt in het zonlicht.
Als ik vlieg kan ik door de muren kijken en onder het wateroppervlak. Ik zie vissen spartelen en dansen tussen de algen. Ik kan ook andere kinderen zien die, voor ze naar school vertrekken, zitten te ontbijten met hun ouders. De hele wereld is als een open boek waar ik als een vogel over vlieg. Aan de voet van de berg zie ik het grote grijze dak van het ziekenhuis. Daar werkt mama, de hele dag en soms ook ’s nachts. Ik kijk naar de witte gevel met al zijn raampjes, en om mama moed te geven denk ik heel hard aan haar. Nu helpt ze iemand, ze verzorgt een zieke persoon, misschien wel een klein meisje zoals ik. Ik weet niet of een heldin zoiets mag denken, maar ik geef toe dat ik me soms wat verdrietig voel.

Gelukkig kan ik nu de plek zien, waarvan ik het allermeeste hou. Het is een langwerpig huis met plat dak, rode bakstenen muren en grote ramen. Je vindt er het antwoord op al je mogelijke vragen en ook miljoenen verhalen, afkomstig uit alle hoeken van de wereld. Ik heb het over de bibliotheek. Na school breng ik er vele lange uren door, in afwachting dat mama me komt oppikken. Ik heb ooit geprobeerd alle boeken in de rekken te tellen, maar het waren er zoveel dat het me niet is gelukt. Ik heb me vast voorgenomen ze allemaal te lezen, tot ik er een vind met een heldin die net zo fantastisch is als ik.

Wanneer ik ben bijna op school ben aangekomen, begin ik zachtjes aan de afdaling. De grond komt dichterbij en ik kan het hinkelspel op de speelplaats steeds beter zien. Ik laat me rustig vallen als een traag tollend herfstblad dat daarna neerkomt, en net voor de deur raken mijn voeten de grond.
De juf wacht me op de drempel op. Ze ziet er streng uit, met haar dichtgeknepen mond en haar armen die ze voor haar enorme borsten gekruist houdt.
‘Nou, Noesja, ben je alweer aan het dromen! Haast je, vlug, voeg je bij je vriendjes op de overdekte speelplaats!’
Ik geef de juf een beleefde glimlach en hol weg. Dromen, ik? Wat ik doe is veel beter! Ik maak reizen zonder me te verroeren, ik ontsnap als bij toverslag, ik doe met de wereld wat ik wil! Ik hoef mijn ogen maar te sluiten en het wonder gebeurt.
Maar mensen zonder verbeelding kunnen nooit raden hoe groot mijn krachten wel niet zijn. Nou ja, zij kunnen het ook niet helpen. Niet iedereen heeft het geluk zo magisch, heldhaftig en fabelachtig te zijn als ik!