Ze zijn intussen vast al twee uur aan het stappen. De lichtjes van de stad liggen in de verte. De huizen zijn allang verdwenen. Nu lopen ze in het bos en de avond valt. Tom prikt zich aan de doornstruiken en zijn benen doen pijn.
‘Is het nog ver, Tom? Ik heb dorst!'
Waarom heeft hij zijn zusje gezegd met hem mee te komen? Mely is acht jaar, ze loopt niet snel. Ze is bang voor het donker en voor de geluiden van het bos. Ze hebben al verschillende keren haltgehouden. Mely had slangen gehoord. Daarna everzwijnen en zelfs monsters. In feite was het Fox, hun hond, die hen was gevolgd. Eigenlijk zijn ze blij dat Fox er ook bij is.
Tom haalt een zaklamp uit zijn tas. Met zijn vinger volgt hij de lijnen op de kaart. Volgens de aanwijzingen zijn ze niet ver meer verwijderd van het doel van hun geheimzinnige zoektocht. Hij kijkt om zich heen en ziet een rood kruis staan op de stam van een grote boom. Naar dat teken was hij op zoek. Eindelijk!
‘Vanaf dat punt moet je naar rechts gaan en dertig passen tellen', zegt Tom hardop.
Tom en Mely tellen zorgvuldig hun passen.
‘Nu moeten we naar een wit kruis op een boomstam zoeken', vervolgt Tom.
Een hele tijd speuren ze elke boom af. Het is bijna donker en het is niet makkelijk. Mely begint de moed op te geven. Ze heeft zin om te huilen, maar ze wil niet dat haar broer dat ziet.
‘Tom, kijk, daar!' schreeuwt Mely.
Ze wijst naar een boom. Tom rent naar zijn zusje en ziet een mooi wit kruis op de stam staan. Hij is zo blij dat hij haar een zoentje op de wang geeft.
Snel halen ze de kleine spade en het houweeltje uit de rugzak tevoorschijn. Tom pakt de spade en Mely het houweel. Gelukkig is de bosaarde zacht en makkelijk om te woelen met hun kindergerei. Als de kaart klopt, ligt de schat van de Hermione daar, vlak onder hun voeten. Zorgvuldig begraven door de kapitein van de Hermione ligt de wonderlijke verzameling goud en edelstenen exact hier verborgen, en dat minstens drie eeuwen al.
Tom heeft de kaart gevonden tussen de oude boeken op de zolder van hun nieuwe huis. Hun moeder heeft ander werk gekregen en ze moesten verhuizen. Het nieuwe huis is erg groot en ze moeten ontelbare dozen leegmaken. Papa heeft de dingen die ze later zullen opbergen op zolder gezet.
Tom is dol op de zolder en hij brengt er veel tijd door. Behalve de dozen van zijn ouders heeft hij er twee grote kisten gevonden. In de eerste zaten spijkers, touw en een doos opgedroogde houtlijm. In de tweede kist zaten erg oude, stoffige boeken en de fameuze kaart. Ze werd zo vaak gebruikt dat het papier door de zon is vergeeld en de hoeken helemaal afgesleten zijn!
Tom had onmiddellijk door dat de kaart een geheim bevatte. Hij heeft er tegen niemand over gesproken. Niet tegen zijn ouders, natuurlijk. Ook niet tegen zijn schoolmakkers. Hij weet goed dat ze hem niet zouden geloven. En hij ontdekt de verborgen schat liever in zijn eentje. Hij bereidt zijn plan intussen al wekenlang voor. De rugzak, het tuingerei, alles was klaar.
Op het laatste moment had Mely gezien dat er iets vreemds aan de hand was. Ze had hem veel vragen gesteld. Uiteindelijk was hij bang geworden dat ze het aan mama en papa zou verklappen. Hij heeft haar zijn geheim moeten vertellen. En natuurlijk wilde ze met hem meekomen! Ze hebben besloten dat vandaag de Grote Dag was. Toen ze van school terug waren, zijn ze op pad gegaan.
‘Tom, ik ben moe!'
Mely is doodop, moe van het graven is ze op het mos gaan zitten. Ze heeft opnieuw zin om te huilen. Misschien heeft Tom haar leugens wijsgemaakt en bestaat de schat niet. Misschien drijft hij gewoon de spot met haar? Ze slaat haar armen om de nek van Fox, die haar wang likt.
Ook Tom is vermoeid, maar hij wil het niet laten merken. Hij blijft de zachte aarde omgraven. Ze vormt een steeds hogere berg. Opeens hoort hij een metalig geluid. De spade van Tom is op iets hards gebotst. Mely springt op en pakt haar houweel weer vast. Ze beginnen uit alle macht te graven. Zelfs Fox helpt mee.
‘Komaan, Mely, we zijn er bijna!' moedigt Tom haar aan.
Een stuk van de koffer is goed zichtbaar, nu moeten ze hem uit de grond tevoorschijn halen. Ze trekken aan het handvat opzij, nog een paar inspanningen om hun doel te bereiken. Klaar, eindelijk is de koffer helemaal te zien! Helaas, hij is afgesloten met een zwaar hangslot, en het mag dan al roestig zijn, het houdt stand... Ze hebben geen sleutel om het te openen maar oef, Tom heeft schroevendraaiers van papa in zijn rugzak gestopt.
Toch is Tom een beetje verbaasd. Wat een vreemde koffer. Hij ziet er helemaal niet uit zoals hij zich had voorgesteld. Hij had gedacht aan een koffer zoals in de boeken over piraten: een oude houten koffer, waarvan de hoeken met metaal en met roestige spijkers zijn beslagen, en die een beetje naar schimmel ruikt. Deze koffer lijkt helemaal niet op een schatkoffer. Hij doet zelfs denken aan een soort... sarcofaag?
‘Nou Tom, ben je aan het dromen? Kun je herhalen wat ik zopas heb gezegd? In welk jaar werden de piramides in Egypte voltooid?'
Mevrouw Rostand staat vlak voor hem, met een strenge blik. Ze heeft duidelijk geen zin in grapjes en wacht op een antwoord. Ook de rest van de klas kijkt Tom strak aan. Hij heeft moeite om te begrijpen wat er aan de hand is. Tom wrijft zijn ogen uit, hij zit wel degelijk in de klas... In 6F, op de derde rij.
‘Om wakker te worden moet je de les van vandaag tienmaal overschrijven! En trek niet zo'n gezicht, je ziet eruit alsof je zopas een lijk hebt opgegraven!'
Mevrouw Rostand loopt terug naar het bord.
Hoe komt het dat hij in de les geschiedenis in slaap is gevallen? Hij herinnert zich opeens dat hij gisteravond heel lang in bed heeft gelezen. In een oud boek dat hij op zolder had gevonden. Een fantastisch verhaal over een schattenjacht, veel spannender dan de lessen van mevrouw Rostand!